Een andere Cultuur Online site

Anselm Kiefer @ Voorlinden

Bij Voorlinden de eerste grote overzichtstentoonstelling in Nederland van Anselm Kiefer, de Klibansky van de teutoonse decorbouw. Sinds 79 in het Van Abbe en in 86 in het Stedelijk is er geen groots overzicht meer geweest in Nederland. Huh?! En toch alom aanwezig, althans voor mijn gevoel nooit weg geweest.

In 2020 nog een meer bescheiden overzicht in Voorlinden. “Bombastisch sprookjestheater, dodelijke humorloze ernst in roest en herfstbladeren, subtiel als een loden kinderwagen vol dode zonnebloemen.” Toen was ik nog kwijlbereid.

Midden jaren tachtig sloegen de verhalende historische figuraties van Kiefer in als een bom, sindsdien is er thematisch, inhoudelijk en materiaaltechnisch weinig veranderd. Kiefer marcheert op dezelfde voet door, alles wordt groter en de esthetiek van dik hout zaagt men planken ligt er duimendik op. In principe oorspronkelijk Indrukwekkend totaaltheater verwordt tot bombastisch geschiedeniscabaret, een persiflage haast van eigen werk. Waar wordt het grotesk, waar is het mis gegaan? Waar zijn de meesterwerken gebleven? (Spoiler: om de hoek.)

Bilderstreit, inventaris nummer 826, verworven door het van Abbe in 1979 ontbreekt. Dat is jammer. Het zou een mooie aanvulling zijn, een klassieker uit de oude doos, zelfde naam als de tentoonstelling.

Een loden boekenkast opent de enscenering. Of ze vaak gelezen worden zo valt te bezien. Hoe mooi terloops slingert de ketting over de vloer. Ernaast een klassiek architectonisch schilderij met opschriften.

Gewoon stro vergaat waar je bij staat. In de smaak geschilderd gips blijft zulks langer goed. Net echt. De toneelmeester heeft een loden boek in het zand gelegd. De argeloze bezoeker zou zomaar door een ongemakkelijk gevoel bekropen kunnen worden; in deze al te schijnbaar terloops aangelegde kantoortuin ontbreekt het vermoeden van spelplezier of schilderdrift. Wie houdt hier wie voor de gek?

Maar dan.

Boem! Een zaal knettervet schilderwerk waar noodzaak en vanzelfsprekendheid vanaf spat. Melancholia, ja, verlangen naar vroeger, toen Kiefer nog beeldende verhalen wist te brengen, vorm als inhoud.

Monumentale zonnebloemen. Van Gogh kan wel inpakken.

Niet op foto: een reusachtig fotoboek papier op hout als sculptuur.

Maar dan gaat het mis. Onder de blauwe hemel, in de hete zon. Je reinste edelkitsch. Van Gogh in 3D indachtig koren zonder kraaien maar met een roestige zeis opgeplakt.

Van Gogh, pak je spullen maar weer uit.

Klibansky heeft meer met gouden smurfen. De ganze zaal kan zo naar De Fundatie – vermits verkleind en op maat gemaakt. Het publiek smult ervan – wed ik. De vertrossing van Kiefer zou je in de jaren 80 zeggen. Kortom: op smaak gemaakt.

Maar het kan erger. Komt nog.

Even slikken en eerlijk kijken: weird poetisch materiaalfetischme, lood of whatever als krullend boomschors. Waanzinnig. Hardcore en genadeloos Kiefer.

Incluis cijfertjes waarbij ik maar niet ga bedenken wat die zouden kunnen zijn, waar die vandaan komen.

De grote zaal is gevuld met museale kassen vol gestapelde oude rommeltjes.

Links Lourdes, rechts Herfst.

Het monsterlijke De circel is rond.

Op de gang nog een leuke Van Gogh. Die is zo groot – ik zou er wat poppetjes voor moeten photoshoppen om de verhoudingen weer inzichtelijk te krijgen. Groot is goed en veel is lekker. Maar niet altijd hé. Soms is groot slechts schreeuwerig.

Een beetje museale tentoonstelling is niet compleet zonder diorama. Een groots opgezet speeltoneel – zonder video, dat dan weer niet – besluit het serieuze deel van Bilderstreit. Bij Rinus van de Velde hier moest ik haast huilen, eens dat alles op zijn plek viel. De grootse kwaliteit, het gevoel van hier gebeurt wat. Hier ligt dat gevoelig anders, vanwege chagrijn, de oprispingen van middelmatigheid verduisteren de blik en bederven het humeur.

In de ruimte met kunstlicht boeken, tekeningen.

Volgt de afdeling Fiets hem erin. Oude fietsen op doek geplakt, voorzien van vleugeltjes, met bakstenen bestapeld. Je weet niet wat je ziet. Johan Vlemmix als ceremoniemeester. Nee, toch niet, daartoe ontbreekt het oranje.

Voorzien van snaaks toegevoegd olieverf. God mag weten waarom. Het is niet zo dat er ook wild geschilderd is en er per ongeluk wat van de Grote Kwast is gedropen.

Ben ik dan te purist? Ooit deed ik kunstacademie (nu ja, heel even, voor ik bedorven werd) Veel leerde ik er niet. Maar wat wel is bijgebleven is de weerzin tegen als snuisterijen geplakte droppeltjes verf. Wild kwasten “meer heftigheden” (dixit Snee Verguld AKA Koning Alcohol) dat mocht, moest zelfs. Smutsporen no problem.

Maar zoiets als bovenstaand: zorgvuldig emmers olieverf mengen en die dan met grootste zorg etaleren op doek… Als eenzame drolletjes der heftigheid…

Nog te zien tot 25 februari
voorlinden.nl/tentoonstelling/anselm-kiefer

(Zo, en nu eens kijken wat de anderen ervan vinden, voor zover online ontsloten)